
36
Foto leerprogramma
2. Selecteer d.m.v. [8] en [2] de instelling die u wilt veranderen.
Hierdoor wordt één van de iconen van het controlpaneel geselecteerd en worden
de instellingen getoond.*
1
3. Verander d.m.v. [4] en [6] de gewenste instelling.
4. Herhaal stappen 2 en 3 als u andere instellingen wilt configureren.
5. Druk op [SET] (instellen) nadat alle instellingen naar wens zijn.
Hierdoor worden de instellingen uitgeoefend en teruggekeerd naar de OPNAME
modus.
Gebruiken van het controlepaneel
Het controlepaneel kan gebruikt worden om de instellingen
van de camera te configureren.
1. Druk tijdens de OPNAME modus op [SET]
(instellen).
1
Beeldformaat/Kwaliteit*
2
(pagina’s 37, 96)
2
ISO gevoeligheid (pagina 40)
3
Witbalans (pagina 41)
4
EV verschuiving (pagina 42)
5
Niet weergegeven in deze modus
6
Niet weergegeven in deze modus
7
Niet weergegeven in deze modus
8
Flitser (pagina 43)
9
Datum/tijd (pagina 45)
*1 Welke items weergegeven worden in het controlepaneel hangt af van de
opnamemodus.
*2 De beeldkwaliteit kan niet veranderd worden m.b.v. het controlepaneel.
[SET] (instellen)
[
8
] [
2
] [
4
] [
6
]
1
9
5
3
4
7
8
2
6
Controlepaneel
Kommentare zu diesen Handbüchern