
Selecteren en Creëren van tonen
D-39
DSPs zijn verdeeld over 53 DSP types overeenkomstig de
effecten. Voorkeuze normaal DSPs 0-0 en 0-1 zijn
compressortype DSP’s. Er zijn twee DSP types: a Normaal
DSP specifiek type en een Solo Synthesizer DSP specifiek
type.
Bij het bewerken en opslaan van een DSP dient u eerst het
type te specificeren en deze daarna te bewerken
overeenkomstig het type.
• Zie de “DSP typelijst” op pagina D-99 voor een lijst van
DSP types.
1.
Selecteer de toon waarop u DSP wilt uitoefenen.
Selecteer vervolgens op het bewerkingsscherm
van de toon DSP Edit >Ent (pagina D-29) en
druk daarna op
br
ENTER om het DSP
bewerkingsscherm hieronder te tonen.
• Bij het bewerken van een Normale DSP kunt u het DSP
bewerkingsscherm tonen van het Normale DSP
selectiescherm (pagina D-38) door te drukken op
7
EDIT.
2.
Selecteer d.m.v. de
bp
draairegelaar een DSP
typenummer.
3.
Gebruik dezelfde bewerking als deze voor
toonbewerking (pagina D-20) om DSP
parameters op het scherm te selecteren en te
configureren.
• DSP parameters hangen af van het DSP type. Zie
“DSP Parameterlijst” (pagina D-100) voor details.
4.
Nadat u klaar bent met het bewerken van een
DSP, kunt u hem opslaan zoals hieronder
beschreven.
Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het
opslaan van een gebruikerstoon. Sla de data op als een
gebruikerstoon (pagina D-12).
• Als u het DSP bewerkingsscherm toonde van het
normale DSP selectiescherm (pagina D-38) in
stap 1
Druk op
7
WRITE om het scherm te tonen voor het
opslaan van een DSP. Sla de bewerkte DSP op als een
gebruikers DSP d.m.v. dezelfde bewerking als die voor
een gebruikerstoon.
■ Opslaan van gebruikers DSP naar een extern
toestel
• Geheugenkaart (pagina D-86)
• Computer (pagina D-92)
Opslaan van een bewerkte DSP
DSP type nummer: Typenaam
DSP parameters
Kommentare zu diesen Handbüchern